[:de]Morgens um 7:00 Uhr gibt es laute Schläge an die Tür. Ana, die Hausherrin hat Frühstück zubereitet und liefert es uns direkt ans Bett. Okay, die Uhrzeit finden wir doch deutlich zu früh, aber ändern können wir es nicht.

Die Sonne scheint – also hängen wir die noch feuchte Kleidung draussen an die Motorräder, damit die Sachen noch trocknen können.

Ana kommt nochmals vorbei (am Abend zuvor fragte sie, wann wir abreisen wollen und wir sagten, dass wir zwischen 9:00 und 10:00 Uhr starten wollen) und sagt uns, dass die um 8:30 Uhr das Haus verlassen – und wir somit auch!

Hoppla – das hätte sie ja auch schon gestern sagen können – nun haben wir noch eine Stunde Zeit, uns fertigzumachen und zu packen … Okay, kein Problem – Lobke kauft noch ein paar Lebensmittel ein, dann lagern wir alles vor der Tür, kehren kurz durch und verabschieden uns von unseren netten Gastgebern, die zum Einkaufen nach Villa Serrano fahren.

Wir lassen uns Zeit, packen alles ordentlich zusammen, befestigen alles an den Motorrädern und starten bei Sonnenschein Richtung Villa Serrano und Tomina. Wir sind uns nicht sicher, wie weit wir heute kommen – daher wollen wir vor allem in Villa Serrano noch Wasser kaufen und dann alles auf uns zukommen lassen.

Die Strasse ist gut abgetrocknet und die Landschaft gefällt diesmal besonders Tom. Kurz vor Villa Serrano kommt uns mal ein Motorrad entgegen – also nicht bloss so ein China-Moped … Es sieht fast nach einem Reisenden aus, der jedoch kein Gepäck dabei hat. Wir halten an und sind überrascht – Mika kommt uns aus Sucre entgegen. Dort war er mit dem Nachtbus vor einigen Tagen hingefahren, nun sitzt er auf einem Motorrad und fährt zurück.

Die Freude ist auf beiden Seite gross – wir tauschen uns aus, erhalten noch Franks Adresse in Sucre und verabschieden uns voneinander. Es war wirklich witzig, dass wir uns (wieder) zufällig getroffen haben.

Mika sagte uns, dass er erst vor 3 Stunden in Sucre gestartet ist – somit sollte es auch für uns möglich sein, es bis Sucre zu schaffen. Da wir keinen Internetzugang in den letzten Tagen hatten und auf dem restlichen Weg auch nicht erwarten, können wir Frank gar nicht auf unser Eintreffen vorbereiten – was soll’s.

Villa Serrano diente uns nur zum Auffüllen unserer Wasservorräte – dann ging es auch schon auf das letzte Schotterstück, bevor es dann ab Tomina über tollen Asphalt bis Sucre geht.

Die Strecke von Villa Serrano bis Tomina ist landschaftlich schön, doch der lose Schotter machte uns wenig Spass.

In Tomina suchten wir kurz nach einem guten Platz für unser Mittagessen. Lobke erspähte eine kleines, gemütliches Strassenlokal, indem wir Almuerzo – Mittagessen – bestellten. Wir setzen uns zu einem alten Mann und (hoffentlich) seiner Enkelin an einen wackeligen Tisch mit Plastik Tisch-Decke  – er ermahnt sie mehrmals, uns nicht so anzustarren. Als die beiden den Tisch verlassen, setzt sich ein Pärchen mit Baby neben uns – die Kleine bekommt erst Suppe, jedoch wechselt sie schnell auf die Brust.

Wie schon so oft, war es sehr lecker – dazu gab es einen Saft, den wir nicht kannten, der uns aber gut schmeckte. Für 23 Bolivianos für zwei Personen ein leckeres Schnäppchen.

Asphalt – nach 200km Schotter gab es plötzlich ein ganz anderes Fahrgefühl. Es hoppelte nichts mehr; viele, lange Kurven führten uns auf den Weg nach oben Richtung Sucre. Bei 2800m dachte Tom schon, dass es das war … nein, es ging noch weiter nach oben. Vorher konnten wir jedoch in Zudanez problemlos tanken. Dann ging es kurvenreich auf 3000m hoch.

Die Landschaft veränderte sich – es wurde karg, trocken – kaum noch Menschen zu sehen – aber immer noch Bäume.

Der höchste Punkt des Tages wurde mit 3375m erreicht – da oben war es dann auch recht frisch. Eine Polizeikontrolle verlief reibungslos. Über eine Stunde fuhren wir auf über 3000m – dann ging es „runter“ nach Sucre (2900m).

Wir suchten Frank’s Wohnung im Chaos von Einbahnstrassen – und standen wohl auch davor. Jedoch ist das mit den Hausnummern in Südamerika immer so ein Thema – nach 511 folgt 525 … was mit den übrigen Nummer ist, wissen wir nicht … Also fahren wir weiter – wir haben von Mika noch eine Möglichkeit genannt bekommen, bei Javier unterzukommen. Dort gibt es Zimmer und einen guten Stellplatz für die Motorräder. Wir finden das Haus von Javier, jedoch ist er nicht zu Hause. Tom erhält von einem der Anwohner Internetzugang und wir kontaktieren Frank, der uns den Tipp für eine weitere Unterkunft gibt –  Hostal Pachamama.

Gesagt, getan – Tom ruft dort kurz an – es gibt noch ein Zimmer – also, nix wie hin.

 

Das Pachamama bietet sich mit seinem grossen Innenhof an für Motorradfahrer. Die Zimmer sind bezahlbar und bis zum Zentrum braucht man höchstens 10 Minuten zu Fuss.

Am Abend treffen wir Frank und gehen etwas Trinken/Essen. Da morgen (Samstag) eine Wahl in Sucre stattfindet, wird offiziell heute und morgen kein Alkohol verkauft. Merkwürdig und schade – denn zu unserem leckeren Abendessen hätte ein gutes Bier bestens gepasst.

Wir verabschieden uns von Frank, der noch einen Termin hat und ziehen alleine durch die Stadt. Dieser Gegensatz der letzten Tage von Schotter, Dreck, Staub, Regen sowie schlafen auf dem Boden in Nuevo Mundo zu den Menschenmassen, dem Krach und Gestank (Busse) in Sucre – Wahnsinn. Aber, irgendwie gefällt es uns, durch die Gassen zu ziehen.

Lobke haben die letzten 5 Tage etwas die Kräfte geraubt – die Anstrengungen beim Fahren, die ständigen Höhen- und Temperaturunterschiede haben Spuren hinterlassen. Sie ist müde, Tom auch![:nl]’s Morgens om 7.00 uur wordt er stevig op de deur geklopt. Ana, de gastvrouw, heeft voor ons een ontbijtje voorbereid en serveert het aan bed. Ok, het is een beetje vroeg voor ons, maar dat deert niet.

De zon schijnt – dus hangen we de nog natte kleding aan de motoren, om te kunnen drogen voor vertrek.

Opnieuw komt Ana aan de deur en meldt dat ze om 8.30 uur het huis verlaten – en wij dus ook!

Oeps – dat had ze beter de avond tevoren kunnen zeggen – nu hebben we nog een uur om alles in te pakken … Oké, geen probleem – Lobke slaat nog wat te eten voor onderweg in, dan zetten we alles voor de deur, dweilen nog snel de tegelvloer en nemen afscheid van onze lieve gastgevers die naar Villa Serrano rijden om zelf voorraad in te kopen.

We nemen de tijd om alles naar behoren in te pakken, te bevestigen, en dan met zonnenschijn in de richting van Villa Serrano en Tomina te vertrekken. We hebben geen idee hoe ver we vandaag zullen komen – daarom vullen we in Villa Serrano nog onze watervoorraad aan zodat we op alles voorbereid zijn.

De weg is ’s goed opgedroogd en dit keer is vooral Tom erg onder de indruk van het landschap. Vlak voor Villa Serrano komt ons een motorrijder tegemoet – omdat het geen China-brommer is valt hij ons direct op … Het lijkt wel een reiziger, maar zonder bagage. Gelijktijdig rijden op elkaar toe en zijn evenzo verbaasd – het blijkt Mika te zijn, die op zijn weg terug van Sucre naar Samaipata is. Hij nam een paar dagen geleden de nachtbus heen, en rijdt nu op een motorfiets terug.

De vreugde is aan beide zijden groot – we praten kort bij en krijgen Frank zijn adres in Sucre voordat we afscheid van elkaar nemen. Erg leuk dat we elkaar (wederom) bij toeval troffen.

Mika vertelde dat hij 3 uur geleden in Sucre weggereden is – dus zouden we tot Sucre moeten kunnen komen. Omdat we de afgelopen dagen niet op internet zijn geweest konden we Frank nog niet op de hoogte brengen over onze komst – nou ja, dat za wel loslopen.

In het op zich leuke dorpje Villa Serrano hebben we enkel water gekocht – daarna volgde het (voorlopig) laatste onverharde stuk tot aan Tomina, van waar een perfect stuk asfalt ons naar Sucre bracht.

Het stuk van Villa Serrano naar Tomina is erg mooi, maar het losse grind bracht weinig plezier.

In Tomina vonden we al snel een goede plek voor de lunch. Lobke’s oog viel op een klein, gezellige kotje aan de straat, waar we almuerzo – lunch – bestelden. We zijn aan de wakkelige tafel met plastic kleedje aangeschoven bij een oude man en (vermoedelijk) zijn kleindochter – hij vermaant haar een paar keer ons niet zo aan te staren. Zodra zij vertrokken zijn, worden de plaatsen overgenomen door een stel met een baby – de kleine wisselt van de soep naar de borst.

Zoals meestal was het erg lekker – bij het eten een verse sap van een (voor ons) onbekende vrucht. Voor 23 bolivianos voor twee personen kun je niet sukkelen.

Asfalt – na 200km gravel opeens een heel ander gevoel onder de wielen. Geen gehobbel meer; mooie lange bochten op de weg omhoog naar Sucre. Op 2800m dacht Tom dat dat het was … nee, het ging nog verder omhoog. In Zudañez konden we nog probleemloos tanken, voordat het verder de hoogte in ging – over de 3000m.

Het landschap veranderde – schaars, droog – nauwelijks mensen te zien – maar nog altijd bomen.

Het hoogste punt van de dag bereikten we op 3375m – daar was het dan ook fris. Na een vlot verlopende politie- controle en ruim een uur op 3000m reden we op Sucre af (2900m).

We zochten Frank’s appartement in de chaos van eenrichtingsverkeer straten – en stonden waarschijnlijk ook voor zijn deur. De huisnummers in Zuid-Amerika zijn altijd een probleem – na 511 volgt 525 …waar de tussenliggende nummers zijn gebleven, is een raadsel … Omdat we zijn huisnummer niet vinden rijden we verder – Mika gaf ons nog een tip om in het hostel van Javier te slapen, waar een goede parkeerplaats voor de motoren zou zijn. We vinden het hostel van Javier, maar hij is er niet. Tom krijgt van een van de huurders het internet-wachtwoord zodat we contact met Frank kunnen opnemen, die ons op zijn beurt weer een ander hostel aanbeveelt – Hostal Pachamama.

Tom neemt snel contact op – er is nog een kamer – dus, die is voor ons.

De grote binnenplaats van Pachamama is erg praktisch voor motorrijders. De kamers zijn betaalbaar en het is 10 minuten lopen naar het centrum.

’s Avonds treffen we Frank om wat te drinken / eten. Aangezien er morgen (zaterdag) in Sucre verkiezingen zijn, wordt vandaag en morgen officieel geen alcohol verkocht. Raar en jammer – want bij ons heerlijke eten had een biertje goed gepast.

We nemen afscheid van Frank, die nog een afspraak had en verkennen de stad op eigen houtje. De tegenstelling tot de laatste dagen van grind, vuil, stof, regen en slapen op de vloer in Nuevo Mundo met de mensenmassa’s, lawaai en stank (bussen) in Sucre is waanzinnig. Maar op de een of andere manier is het leuk om er door de straten te lopen.

De laatste 5 dagen zijn een aanslag op Lobke’s gestel geweest – de inspanning tijdens het rijden, de constante hoogte en de temperatuurverschillen hebben hun sporen nagelaten. Ze is moe, Tom ook![:]