[:de]Auf nach Sucre …[:nl]Op naar Sucre …[:en]On to Sucre...

[:de]150km – Sturzfrei durch das sandige Flussbett[:nl]150km – Zonder...

16/12/2016 Comments (0) Blog

[:de]Uyuni – Salzige Angelegenheit[:nl]Uyuni – Een zoutige aangelegenheid[:en]Uyuni – Salty matters[:]

[:de]Nach 2 Tagen in Sucre zieht es uns weiter – das Wetter soll etwas schlechter werden und somit haben wir uns spontan entschieden, am Wahl-Sonntag (Verfassungsänderung ja/nein) Sucre zu verlassen und weiter nach Potosi auf 4100m zu reisen.

Wir checken also im Hotel aus – auf den Strassen ist es ruhig. Kein Verkehr, nur Fussgänger! Wir werden von Fussgänger darauf angesprochen, dass wir heute bis 18 Uhr gar nicht Motorrad fahren dürfen! Niemand in der Stadt!

Ups, was soll das denn? Naja, wir wollen nicht wieder zurück ins Hotel – warten bis 18 Uhr kommt für uns auch nicht in Frage. Also fahren wir mal vorsichtig durch Richtung Stadtgrenze.

Es kommen uns Polizisten (die dürfen wohl Motorrad fahren) entgegen – wir winken freundlich und lächeln, was diese uns gegenüber auch tun. So schlimm kann es dann also mit dem Fahrverbot nicht sein!

Stadtgrenze – wie eigentlich immer gibt es dort eine Polizei-Kontrolle. Wir werden angehalten, wobei Tom schon fast weitergefahren wäre. Man weisst uns freundlich auf die heutige Wahl und das Fahrverbot hin – natürlich wissen wir von nichts und wundern uns, dass andere Polizisten uns lächelnd zugewunken haben.

Dann wird Tom ein Schreiben vorgelegt – darin steht, dass eine Strafe von 450 Bolivianos fällig ist. Geht’s noch? Was haben wir Touristen mit dieser Wahl und dem Verbot zu tun?

Erst als Tom anmerkt, dass uns unsere Familie (heilig in Südamerika) in Potosi erwartet, winkt uns der Polizist durch und wünscht uns eine gute Fahrt!

In Potosi angekommen, suchen wir uns ein Dach über dem Kopf, bewundern den 4800m hohen Cerro Rico – der Berg ist für sein Silber und Zinkvorkommen sowie seinen unkontrollierten Abbau bekannt – und gehen langsam zum lokalen Markt.

Langsam – ein Wort, was in den nächsten Stunden und Tagen immer wichtiger wird. Auf 4100m Höhe merken wir kleinste Anstrengungen. Besonders Tom muss nachts häufig tief einatmen und ausreichend Sauerstoff zu bekommen. Daran haben auch die Koka-Blätter und Koka-Tee noch nichts geändert.

Wir decken uns also auf dem bunten Markt gut ein und müssen dann wieder den steilen Weg nach oben zum Vicuña Hostal angehen.

 

Am Abend gönnen wir uns eine Pizza – lecker ist irgendwie anders – aber es war mal etwas anderes als merkwürdige Pommes Frites mit ungewürztem Salat, Reis, Kartoffeln und einem Stück Fleisch.

Am nächsten Morgen verlassen wir die Stadt – Potosi sagt uns nicht zu. Zudem hat Tom mal wieder kaum geschlafen. Atemnot ist übertrieben, jedoch ist ein Ausschlafen mal wieder notwendig. Wir gelangen also raus aus der Stadt und geniessen die asphaltierte Strasse bis rauf auf 4200m in beeindruckender Landschaft.

In Tica Tica gönnen wir uns ein Almuerzo (Mittagessen), dann steht das letzte Stück bis Uyuni an. Nicht mehr ganz so spektakulär, dafür aber umso windiger.

In Uyuni angekommen, tanken wir sicherheitshalber mal wieder und versuchen, unser Visum zu verlängern da wir vermuten, dass 30 Tage für Bolivien nicht ausreichen werden. Wir bekommen problemlos 30 zusätzliche Tage – super! – aber für die Motorräder gibt es hier keine Verlängerung … dazu müssen wir jedoch nach Tarija! Und vermutlich schaffen wir es bis dort nicht in der verbleibenden Zeit … Bürokratie in Bolivien – wir müssen das nicht verstehen …

Es geht über Colchani auf den Salar de Uyuni – ein ganz besonderes Erlebnis für uns. Motorradfahren auf Salz – unglaublich!

Das Navi kennt sich auf dem See nicht so gut aus – also folgen wir den Spuren und landen nach gut 80km auf der Isla Incahuasi (Haus des Inka). Unzählige meterhohe Säulenkakteen, die teilweise mehr als 1200 Jahre alt sind, begrüssen uns im bevorstehenden Sonnenuntergang.

Wir müssen 30 Bolivianos für das Betreten der Insel bezahlen – damit haben wir auch den Zutritt zu den Toiletten und einem kleinen Räumchen erworben, in das zwei Kolumbianer (mit einem Roller und einer 250er unterwegs) bereits „eingezogen“ sind. Wir wollen uns ein Platz auf dem Salar gönnen – bei dem aufziehenden, sehr kalten Wind keine gute Idee, auch wenn wir uns davon erst überzeugen mussten – dann ging es zu den Kolumbianern auf den Boden der Abstellkammer! Wenigstens ein Dach über dem Kopf … Nachts verzog sich dann der Wind, kalt war es aber auch in dem kleinen Raum.

Zu Sonnenaufgang machte sich Lobke raus auf den See – etliche Tourenguides waren mit ihren Gruppen schon angekommen, um den Sonnenaufgang (ein Spektakel) zu bewundern.

Nach dem Frühstück fahren wir Richtung Norden nach Tahua und befahren ein wenig das Nordufers des Salzsees mit Sicht auf den Vulkan Tunupa do Fondo. Dann entscheiden wir uns für die Rückkehr nach Uyuni über den See.

Letztendlich sind wir gut 200km auf Salz gefahren – spannend, toll, beeindruckend.

Am Abend gönnen wir den beiden CCM’s, die uns nun gut 7000km durch Südamerika führen, eine dringend notwendige Reinigung vom Salz. Die Tanks werden gefüllt, so dass wir am nächsten Tag den Weg Richtung Tupiza angehen können.

Uyuni zu verlassen, ohne dem Cementerio de trenes (Zugfriedhof) einen Besuch abgestattet zu haben, geht nicht. In den 1940er Jahren wurden die meisten Minen rund um Uyuni aufgegeben, so dass die Eisenbahn nicht mehr benötigt und einfach sich selbst überlassen wurde. Merkwürdiges Szenario.

Auf dem Weg zurück in die Stadt, die uns nicht sonderlich gut gefällt, landen wir unbeachsichtigt noch auf einer kleinen Enduro-Strecke mit VIEL Sand. Unser Sand-Bedarf ist gedeckt und wir verlassen das Gelände schnellstmöglich wieder.[:nl]Na 2 dagen in Sucre trekken we verder – het weer zou wat minder goed worden en zo besloten we spontaan om op de zondag van de verkiezingen (grondwetswijziging ja / nee) Sucre te verlaten en verder te reizen naar het op 4100m hoogte gelegen Potosi.
We checken in het hotel uit – op straat is het opmerkelijk rustig. Geen verkeer, alleen voetgangers! We worden er door diezelfde voetgangers op gewezen dat het vandaag tot 18 uur verboden is met de motor te rijden! Er is niemand in de stad!
Oei, wat krijgen we nou? We willen niet terug naar het hotel – wachten tot18 uur zien we ook niet zitten. Dus rijden we maar langzaam verder om de stad uit te komen.
Een paar politieagenten komen ons tegemoet gereden  (blijkbaar mogen zij wel rijden )- we zwaaien en lachen vriendelijk en zij doen datzelfde terug. Zo ernstig is dus dat rijverbod niet!

Stadsgrens – zoals bijna altijd is er een politiecontrole. We worden aangehouden nadat Tom al haast voorbij gereden is. We worden uiterst vriendelijk op de verkiezingen en het rijverbod gewezen – natuurlijk weten we van niets en zijn we verbaasd dat andere politieagenten nog lachend gezwaaid hebben.
Dan krijgt Tom een brief onder de neus gehouden – daarin staat een boete van 450 bolivianos op overtreding van het verbod. Oh, oh… Wat hebben wij als toeristen met die verkiezingen en maatregelen te maken?

We praten als Brugman en wanneer Tom zegt dat wij naar Potosi moeten om onze familie te treffen (het toverwoord in Zuid-Amerika) laat de politie ons gaan en wenst ons nog een goede reis!

Eenmaal aangekomen in Potosi zoeken we onderdak, bewonderen de 4800m hoge Cerro Rico – de berg staat bekend om zijn zilver en zink en de ongecontroleerde winning ervan- en lopen langzaam naar de lokale markt.


Langzaam – een woord dat de komende uren en dagen steeds belangrijker wordt. Op 4100m hoogte merken we de kleinste inspanning. Vooral Tom moet ’s nachts vaak diep ademhalen om genoeg zuurstof te krijgen. Zelfs de cocabladeren en coca thee konden daar niet tegenop.

We kopen goed in op de kleurrijke markt en moeten dan weer de steile weg omhoog lopen naar Vicuña Hostal.
’s Avonds gunnen we ons een pizza – lekker is anders – maar het was maar weer een iets anders dan frites met simpele salade, rijst, aardappelen en een stukje vlees.

De volgende ochtend verlaten we de stad – Potosi zegt ons niet zoveel. Bovendien heeft Tom wederom nauwelijks geslapen. Kortademig is overdreven, maar een goede nachtrust zou hij goed kunnen gebruiken. We laten de stad dus achter ons en genieten van de asfaltweg tot 4200m hoogte door indrukwekkend landschap.

In Tica Tica gunnen we ons een almuerzo (lunch), dan gaan we het laatste stukje naar Uyuni aan. Niet zo spectaculair, maar des te meer wind.

Aangekomen in Uyuni vullen we voor de zekerheid onze tanks en verlengen onze visa, omdat we vermoeden dat de 30 dagen Bolivia niet genoeg zullen zijn. Zonder problemen krijgen we 30 dagen extra – super! – maar de papieren voor de motoren kunnen we hier niet verlengen… daarvoor moeten we naar Tarija! En daar verwachten we niet in de resterende tijd aan te kunnen komen… de onbegrijpelijke bureaucratie van Bolivia…
We rijden naar Colchani aan de Salar de Uyuni – een heel bijzondere ervaring voor ons. Motorrijden op zout – onvoorstelbaar!

De navigatie kent op de zoutzee niet zo goed de weg – dus volgen we de sporen en landen na ruim 80 km op de Isla Incahuasi (Huis van de Incas).

 

Talloze metershoge cactussen, waarvan sommige meer dan 1200 jaar oud zijn, verwelkomen ons en de zonsondergang laat niet lang op zich wachten.
We moeten 30 Bolivianos betalen om op het eiland te mogen – daarvoor mogen we de toiletten en een kleine ruimte gebruiken, waarin twee Colombianen al „ingetrokken zijn“ (zij zijn met een scooter en een 250 cc onderweg). We hadden op de zoutzee willen kamperen  – bij de zeer koude wind bleek dat geen goed idee, al wilden we dat niet zo inzien – dus deelden we de vloer van de opslagruimte met de Colombianen! Tenminste een dak boven het hoofd … ’s nachts ging de wind liggen, maar bleef het in de kleine kamer onverminderd koud.

Lobke is vroeg uit de veren om de zonsopkomst over de zee en het eiland te bewonderen – een aantal tourgidsen zijn al met hun groepen aangekomen  om de spectaculaire zonsopkomst te zien.

Na het ontbijt rijden we noordwaarts naar Tahua en van daar een stukje over de noordelijke oever van het zoutmeer met uitzicht op de vulkaan Tunupa do Fondo. Dan besluiten we om nogmaals het zout over te steken en terug te keren naar Uyuni.
Uiteindelijk hebben we ruim 200 km op zout afgelegd- spannend, tof, indrukwekkend.

Diezelfde avond nog krijgen de twee CCM’s, die ons nu ruim 7000 km door Zuid-Amerika brachten, een broodnodige schoonmaakbeurt (al dat zout…). De tanks worden gevuld, zodat we de volgende dag koers naar Tupiza kunnen zetten.

Uyuni te verlaten zonder een bezoek aan het ‚cementerio de trenes‘ (trein begraafplaats)  te brengen, dat gaat niet. In de ’40er jaren werden de meeste mijnen rond Uyuni verlaten, waarmee de spoorlijn overbodig en aan zijn lot overgelaten werd. Een merkwaardige plek resteert.


Als we terug naar de stad willen landen we per ongeluk nog op een kleine enduro track met VEEL zand. Aan onze zandbehoefte is ruim voldaan en dus verlaten we het geheel zo snel mogelijk weer.[:]

Schreibe einen Kommentar

4/1qjTLmJT9lh863YkQUrKu_csxNanbxnQz3_QosZJQLA
%d Bloggern gefällt das: